Onze nieuwsbrief ‘Van energietransitie tot operatie heikikker: zo duurzaam zijn onze plannen’ is uit! Lees hem hier.
adviseurs in ruimtelijke ontwikkeling
Onze nieuwsbrief ‘Van energietransitie tot operatie heikikker: zo duurzaam zijn onze plannen’ is uit! Lees hem hier.
Nu de meesten van ons bekend zijn met de inhoud van de Omgevingswet en de bijbehorende kerninstrumenten, wordt het tijd voor de volgende stap: de praktijk. Samen met diverse gemeenten werken wij momenteel aan meerdere omgevingsvisies. We nemen u graag mee in onze ervaringen.
Reset de mindset
De omgevingsvisie geeft sturing aan alle thema’s binnen de fysieke leefomgeving. De ambitie om al deze sectorale beleidsvelden – dus ook het sociale domein – bijeen te brengen en te komen tot integrale afwegingen, is voor gemeenten aanleiding alle beleidsvelden op te trommelen. Denk mee, doe mee! Deze integrale werkwijze is voor veel gemeenten echter een nieuw fenomeen. Het is soms een beetje onwennig, want het vergt een andere mindset van zowel ambtenaren als bestuurders; er moet immers breder worden gekeken dan alleen het eigen beleidsveld.
Een mindset resetten doe je echter niet met één druk op de knop, omdat er toevallig een omgevingsvisie gemaakt moet worden. Dat is een geleidelijk proces. Wij nemen gemeenten aan de hand en helpen ambtenaren en bestuurders om het opstellen van de omgevingsvisie als een eerste stap naar een vernieuwende manier van werken binnen hun organisatie te zien. We gaan gezamenlijk om tafel met ambtenaren uit het sociale en ruimtelijke domein om alle opgaven in het sociale domein met een fysieke component te achterhalen. Wat is de invloed van een dalend leerlingenaantal op maatschappelijk vastgoed? Wat betekent de klimaatverandering (o.a. hittestress) voor kwetsbare groepen en hoe gaan we daarmee om? Kunnen we sporten stimuleren door bewegen in de openbare ruimte aantrekkelijker te maken? Vaak realiseren medewerkers zich niet dat vraagstukken uit het sociaal domein op deze manier (kunnen) ingrijpen op de fysieke leefomgeving en andersom. Op een enthousiaste en aanstekelijke manier creëren wij bewustzijn en stimuleren we een integrale aanpak.
Voorkom participatiemoeheid
Niet alleen binnen de muren van het gemeentehuis wordt gezocht naar een nieuwe manier van werken, ook daarbuiten blijft niet alles bij het oude. Burgerparticipatie krijgt onder de Omgevingswet een belangrijke rol. Dat is voor sommige gemeenten aanleiding om groots uit te pakken; van flitsende fietssafari’s tot interactieve spelshows.
Hoe creatief en goedbedoeld sommige initiatieven ook zijn: wij vinden het belangrijk dat participatie niet zijn doel voorbij schiet. Inwoners van een gemeente willen gehoord worden. Wanneer de input die zij geven uiteindelijk niet zichtbaar landt in de omgevingsvisie en gemaakte keuzes en dilemma’s – en die komt u ongetwijfeld tegen bij het opstellen van een omgevingsvisie – niet ter sprake komen, ligt participatiemoeheid al snel op de loer. En dan is de Omgevingswet nog niet eens in werking getreden…
Juiste middel op het juiste moment
Participatie moet aansluiten bij de belevingswereld van belanghebbenden en bij het stadium waarin een plan of visie zich bevindt. Wij helpen gemeenten en andere opdrachtgevers om de juiste participatievorm op het juiste moment in te zetten. Digitale participatie is bijvoorbeeld heel handig gebleken tijdens de uitbraak van Covid-19, maar is zeker niet zaligmakend. Deze vorm van participatie sluit beter aan bij jongere generaties dan bij oudere generaties. Bovendien is digitale participatie weliswaar succesvol bij het ‘ophalen van informatie’, maar minder geschikt voor een dialoog of discussie.
Fysieke bijeenkomsten blijven dus nodig en participatie blijft altijd maatwerk; het ligt er maar net aan wie op een bepaald moment participeert (inwoners of stakeholders) en in welke fase het proces zich bevindt (is het bedoeld om informatie op te halen of moeten er keuzes worden gemaakt?). Bovendien hangt de mate van participatie af van de rol die de gemeenteraad zich toe-eigent en de rol die zij bewoners/stakeholders geeft. Het antwoord op al deze vragen moet leiden tot een op maat gesneden participatieplan.
Gaat u binnenkort ook starten met het opstellen van een omgevingsvisie? Wij delen graag meer van onze ervaringen met u en denken waar nodig met u mee.
Ruimtelijke ontwikkelingen zijn altijd bedoeld om de wereld een stukje mooier te maken. Toch kan het gebeuren dat een ontwikkeling negatieve gevolgen heeft voor bestaande functies in de omgeving. Soms zijn die negatieve gevolgen zo groot dat er sprake is van planschade en dat er een compensatie moet plaatsvinden.
In de huidige wetgeving is planschade stevig verankerd. Wij kijken alvast vooruit naar de veranderingen die de Omgevingswet op dit gebied gaat brengen.
Globalere besluiten
Onder de Omgevingswet zullen besluiten worden genomen die veelal globaler zijn dan nu het geval is. Uitgaande van een worstcasescenario kan zo’n besluit in theorie tot veel meer schade leiden dan uiteindelijk, bij uitvoering, het geval is. Daarom wordt het toetsingsmoment voor planschade verplaatst naar de omgevingsvergunning (of de feitelijke uitvoering van de activiteit). Bovendien zal het kopen van een huis na vaststelling van bijvoorbeeld een omgevingsplan niet meer worden gezien als actieve risicoaanvaarding.
Van planschade naar nadeelcompensatie
Anders dan nu zal onder de Omgevingswet niet alleen een omgevingsplan een grondslag zijn voor planschade, maar ook andere besluiten van overheidsinstanties. Daarom wordt de term planschade straks vervangen door “nadeelcompensatie”. De Omgevingswet noemt meerdere handelingen, activiteiten en besluiten die schade kunnen veroorzaken (programma, omgevingsplan, omgevingsvergunning). De lijst in de Omgevingswet is limitatief. Nadeelcompensatie is onder de Omgevingswet dus alleen mogelijk bij schade die veroorzaakt wordt door een handeling, activiteit of besluit die in de wet benoemd is.
Eén standaardforfait
Voor een deel wordt planschade, zeker als het indirecte planschade betreft, gezien als een normaal maatschappelijk risico. Daarom komt nu minstens 2% en maximaal 5% van de geleden schade voor eigen rekening: het zogenaamde forfait. Onder de Omgevingswet wordt een standaardforfait bepaald van 4%. Het voorstel was om een forfait van 5% aan te houden, maar de Tweede Kamer heeft dat op 7 maart 2019 teruggebracht tot 4%.
Wanneer een aanvraag om schadevergoeding betrekking heeft op meerdere handelingen, activiteiten en besluiten met onderlinge samenhang, mag dit forfait slechts één keer in mindering worden gebracht op het totale schadebedrag. Onder de huidige wetgeving moet voor ieder plan afzonderlijk een verzoek tot planschade worden ingediend, waarbij steeds afzonderlijk sprake is van het forfait. Daardoor ontstaan er situaties waarbij de schade van elk afzonderlijk besluit het forfait niet overstijgt, terwijl de totale schade dat wel doet. De Omgevingswet brengt daar dus verandering in.
Geen recht op compensatie
Onder de Omgevingswet kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur situaties worden vastgelegd waarbij geen recht bestaat op nadeelcompensatie. Daarbij zal het bijvoorbeeld gaan om bouw- en gebruiksactiviteiten waarvoor geen omgevingsvergunning is vereist (artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht). Er is bij het uitsluiten van gevallen wel de voorwaarde gesteld dat op voorhand vaststaat dat er geen schade wordt geleden die boven het maatschappelijk risico uitkomt en dat de schade niet onevenredig is ten opzichte van anderen.
Grotere onzekerheid
De Omgevingswet brengt de ruimtelijke ordening meer flexibiliteit en onvermijdelijk leidt dat op het gebied van planschade tot meer onzekerheid; voor degene die wil gaan ontwikkelen én voor degene die geconfronteerd wordt met een nieuwe ontwikkeling. Door het verschuiven van het toetsingsmoment wordt het voor een gedupeerde van een beoogde ruimtelijke ontwikkeling lastiger om geleden schade vergoed te krijgen. Het uitvoeren van (een deel van) een omgevingsplan kan veel langer duren dan de nu nog geldende termijn van 5 jaar. Het blijft lange tijd onzeker van welke mogelijkheden in een omgevingsplan gebruik zal worden gemaakt en die onzekerheid kan al leiden tot schade. Deze schaduwschade wordt onder de Omgevingswet groter.
Wilt u meer weten over de veranderingen die de Omgevingswet brengt op het gebied van planschade of heeft u vragen met betrekking tot planschade rond uw eigen ontwikkeling? Neem dan contact op met één van onze adviseurs.
Het dorp Lopik, in de provincie Utrecht, krijgt er de komende jaren een nieuwe woonwijk bij. Helemaal zonder slag of stoot ging dat niet: het plangebied bleek namelijk al bewoond… door de wettelijk beschermde heikikker.
Multidisciplinair project
Vanuit SAB werken collega’s vanuit verschillende vakgebieden aan de ontwikkeling van Lopik Oost: we stelden het stedenbouwkundig plan op en maakten het bestemmingsplan én we verzorgen de ecologische begeleiding van het hele proces, in lijn met de Wet natuurbescherming.
Zoals gebruikelijk begon de ecologische begeleiding van het project Lopik Oost met het uitvoeren van een quick scan naar de flora en fauna in het plangebied. Al snel bleek dat het plangebied geschikt was voor de heikikker (een beschermde soort) en was een nader onderzoek noodzakelijk. Daarbij troffen we een flinke populatie van tientallen heikikkers aan.
Zeldzame soort
De heikikker is zeldzaam en komt, naast heide- en veengronden, voor op lager gelegen agrarische poldergronden. Hij kan zich handhaven in weilanden die niet intensief worden gebruikt en beheerd en leeft daar in en bij slootjes. In de Lopikerwaard komt de heikikker nog relatief veel voor, maar hij is erg gevoelig voor veranderingen in het landschap en kan zich niet handhaven in een woonwijk, hoe groen die ook is. De enige optie om de woonwijk te kunnen realiseren zonder de populatie heikikkers aan te tasten, was om deze beschermde dieren naar een nieuw leefgebied te verplaatsen.
Compensatiegebied
Samen met de opdrachtgever zijn we op zoek gegaan naar een geschikt compensatiegebied. Hiervoor hebben we een groot onderzoek in de omgeving laten uitvoeren naar de functie van de populatie heikikkers in het plangebied ten opzichte van de omgeving. Een gebied ten oosten van het plangebied bleek geschikt als nieuw leefgebied. In overleg met de gemeente Lopik (eigenaar van de grond) hebben we dit gebied ingericht als compensatiegebied. Oevers en sloten zijn belangrijk voor de heikikker, dus hebben we extra sloten laten graven en de oevers laten inzaaien met gebiedseigen zaden van oeverplanten. Het beheer van het gebied zal specifiek worden aangepast op de behoefte van de heikikkers, wat betekent dat extensieve begrazing door bijvoorbeeld koeien zal plaatsvinden en dat er niet gemaaid zal worden.
De grote verhuizing
Gedurende deze zomer ontwikkelt het gebied zich tot geschikt leefgebied. In de nazomer gaat de verhuizing daadwerkelijk plaatsvinden. We plaatsen dan amfibieschermen rond het hele plangebied, waarbij we aan de binnenkant van het scherm diepe emmers ingraven. Wanneer de kikkers actief zijn, vallen ze via de schermen in de emmers. Wij controleren de emmers elke dag en plaatsen de heikikkers direct over naar het nieuwe leefgebied. Dit blijven we doen tot we meerdere dagen geen kikkers meer vangen. Daarnaast scheppen we de sloten in het plangebied leeg. Heikikkers gaan naar het compensatiegebied, andere dieren die we daarmee vangen kunnen direct naar de sloten naast het plangebied worden overgebracht.
Vertraging en lessen
Hoewel het ons een mooie en uitdagende klus heeft opgeleverd en wij blij zijn dat we deze populatie heikikkers straks een mooi nieuw leefgebied kunnen aanbieden, is het vervelend voor opdrachtgevers wanneer projecten vertraging oplopen.
Wij adviseren ontwikkelaars daarom al in een vroeg stadium van het proces een quick scan flora en fauna (en eventueel nader onderzoek) te laten uitvoeren. Het is een relatief kleine investering, waarmee gedurende het proces een kostbare vertraging (met één of meerdere jaren) kan worden voorkomen.
Wilt u meer weten over Operatie Heikikker of heeft u vragen met betrekking tot ecologie rond uw eigen ontwikkeling? Neem contact met ons op.
De Rijksoverheid heeft eind 2019 het Adviescollege Meten en Berekenen Stikstof ingesteld en de opdracht gegeven onderzoek te doen naar de gebruikte meet- en rekenmethodes voor het bepalen van stikstofdepositie. Gisteren, maandag 15 juni 2020 verscheen het eindadvies waarin onder andere wordt ingegaan op het gebruik van het programma Aerius bij het berekenen van de stikstofdepositie.
De belangrijkste bevinding is dat de wetenschappelijke basis voor de wetenschappelijke onderbouwing voor het meten en berekenen van de concentratie en depositie van stikstofverbindingen op orde is. Wel wordt geconcludeerd dat het gebruik van Aerius Calculator, het programma dat voor de Rijksoverheid maatgevend is bij stikstofonderzoeken, in zijn huidige vorm niet doelgeschikt is omdat het niet aansluit bij het beleidsmatige gewenste detailniveau bij de vergunningverlening. Daarnaast worden wegverkeeremissies anders berekend dan overige bronnen zoals de landbouw. In een eerste appreciatie heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangegeven dat Aerius voor de vergunningverlener het best beschikbare instrument is om inzicht te krijgen in de effecten van individuele projecten op de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden en dat dit ook uit de jurisprudentie als best beschikbare methode naar voren komt.
Bij stikstofonderzoeken hanteert SAB altijd de actuele versie van Aerius Calculator, op dit moment betreft die Aerius Calculator 2019A (d.d. 14 januari 2020). Voor projecten die worden onderzocht geldt derhalve altijd dat onderzoek en rapportage plaatsvinden op basis van het vigerende beleid van de Rijksoverheid. Daarmee heeft het eindadvies van het Adviescollege geen direct effect op de stikstofonderzoeken die SAB uitvoert. De doorontwikkeling van Aerius kan wellicht tot gevolg hebben dat er op termijn een nieuwe versie beschikbaar komt, uiteraard kunnen wij desgewenst op dat moment reeds uitgevoerde berekeningen in oude Aerius versies opnieuw inlezen en onderzoeken.
Rapport: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2020/06/15/meer-meten-robuuster-rekenen
Kamerbrief Minister: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/06/15/kamerbrief-eindadvies-adviescollege-meten-en-berekenen-stikstof
Reactie RIVM: https://www.rivm.nl/nieuws/reactie-op-eindadvies-adviescollege-meten-en-berekenen-stikstof
De minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit heeft gereageerd op het eindadvies van het Adviescollege Stikstofproblematiek
Op 8 juni jl. heeft het Adviescollege Stikstofproblematiek het eindadvies over de structurele aanpak voor de stikstofproblematiek ‘Niet alles kan overal’ aangeboden aan het kabinet.
Op basis van het advies van het Adviescollege en de reacties uit de consultatie zal het kabinet de kabinetsdoelstelling voor de vermindering van de stikstofbelasting van Natura 2000-gebieden opnemen als resultaatsverplichting in het wetsvoorstel natuurverbetering en stikstofreductie.
In het licht van de coronacrisis is het kabinet van mening dat de bouwsector onmisbaar is voor het herstel van de economie de komende jaren en voor de tijdige realisatie van voldoende woningen. In dat licht neemt het kabinet de aanbeveling van het Adviescollege ter harte om de tijdelijke emissies van de bouw niet langer te onderwerpen aan gedetailleerde depositieberekeningen. Het kabinet wil daarom een drempelwaarde voor de bouw onderzoeken en uitwerken teneinde de toestemmingsverlening te vereenvoudigen. Het kabinet ziet de invoering van een drempelwaarde voor de tijdelijke emissies van bouwactiviteiten als urgent. Deze drempelwaarde wordt gekoppeld aan een stevige reductie-opgave voor stikstofuitstoot voor de bouw, die ook juridisch wordt vastgelegd. Voor de bouwsector heeft dit als consequentie dat zij vervroegd materieel afschrijft en investeert in schoner bouwmaterieel en innovatie van het bouwproces.
Ten aanzien van de landbouw benadrukt het Adviescollege het belang om te innoveren en te investeren in onder andere veevoer, brongerichte verduurzaming van stallen (met scheiding van mest en urine), weidegang, mestverwerking en betere mestaanwending. Het Adviescollege wijst op de innovatiekracht van de Nederlandse landbouwsector die het mogelijk maakt dat de Nederlandse agrosector hierin een voortrekkende rol in kan vervullen. In het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek wordt benadrukt dat beëindigingsmaatregelen alleen zinvol zijn als deze worden ingezet bij bedrijven met een relatief hoge depositielast op stikstofgevoelig Natura 2000-gebied en in situaties waarin geen mogelijkheden bestaan voor een transitie naar een emissieloze bedrijfsvoering. Het kabinet neemt dit advies mee in de uitwerking van de landelijke beëindigingsregeling. De regeling zal een beoordelingsmechanisme bevatten waarmee zo kosteneffectief mogelijk de grootst mogelijke depositiereductie op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied kan worden bereikt. Daarnaast wordt de beëindigingsregeling opgeknipt in twee tranches.
SAB berekent voor zowel bestemmingsplannen als voor omgevingsvergunningen stikstofdeposities door voor woningbouwprojecten. Door een drempelwaarde aan de bouwsector toe te kennen, ontstaat voor de initiatiefnemer meer ruimte om flexibeler met materieel te zijn in de aanlegfase.
De gevolgen van Covid-19 op de natuur
Dit jaar is het thema van Wereldmilieudag ‘Time for Nature’. Wereldmilieudag in een wereld die gebukt gaat onder Covid-19. Het virus kent wereldwijd vele verschillende gevolgen. Kijkend naar de natuur zien we echter dat zowel positieve als negatieve effecten te zien zijn. Doordat er wereldwijd minder gereisd wordt en meer fabrieken stil liggen of lagen, is onder andere onze CO2 en stikstofuitstoot gedaald. Aan de andere kant heeft de natuur, welke veel genoot van ecotoerisme, het zwaar. Doordat ecotoerisme nu veel inkomsten misloopt, kan dit decennia lang effect hebben op bepaalde natuurgebieden en haar bewoners. Dit klinkt misschien ver weg, maar dat hoeft niet zo te zijn.
Een mooi moment om stil te staan bij onze natuur
Wij als SAB denken dat het juist nu een mooi moment is om stil te staan bij onze natuur, wat zij voor ons betekent en wij voor haar. Immers, wie zegt dat die ene grote boom moet wijken voor de nieuwbouwwijk? Misschien kan juist die boom wel heel kenmerkend worden voor de wijk of wellicht juist de plek waar mensen samenkomen. Door op voorhand natuur een plaats te geven in ons ontwerpproces kan soms op eenvoudige manieren veel gewonnen worden voor natuur en mens. Denk aan op natuurlijke wijze creëren van speelplekken voor kinderen, waar tevens bij een harde hoosbui regenwater geborgen wordt. Bloemrijke bermen en insectenhotels met een educatie element voor kinderen. Maar ook de keuze van bomen welke in de zomer zorgen voor schaduw, maar in de winter de zonnestralen niet tegenhouden. Een beplantingsplan met een zo’n lang mogelijke bloeiperiode wat goed is voor dier en mooi voor de mens. Of juist het terugbrengen van natuurlijke elementen in het gebied.
Benieuwd naar de kansen voor jouw plan?
Er liggen zoveel kansen, we dienen ze alleen samen te grijpen. Benieuwd waar de kansen liggen in jouw plan? Laat het ons weten, wij denken graag mee!
Industrieel meets welkom-thuisgevoel: de nieuwe woonbuurt op het voormalige fabrieksterrein van beddenfabriek Auping in Deventer is een speelse combinatie van stoer en industrieel met groen en vriendelijk. Kijk maar eens naar ons beeldverhaal op LinkedIn.
In opdracht van Ter Steege Bouw Vastgoed maakten wij het beeldkwaliteitsplan en inrichtingsplan voor deze bijzondere buurt, evenals het bestemmingsplan met bijbehorende onderzoeken. Wij snappen wel dat de gevarieerde woningen in het gehele Aupingkwartier inmiddels verkocht zijn.
Over onze rol in dit project is eventueel nog meer te lezen op onze projectenpagina uit de beginfase van het project.
Onze nieuwsbrief ‘Ruimtelijke ordening in tijden van corona’ is uit! Lees hem hier.
De voormalige locatie van Rijn IJssel in Wageningen – Marijkeweg 20 – is verkocht! Dat is goed nieuws, want in de aanloop hier naartoe hebben wij samen met Rijn IJssel gewerkt aan het opstellen van ruimtelijke randvoorwaarden voor deze plek. Die maken het nu mogelijk dat de nieuwe eigenaar Plegt-Vos hier zijn plannen kan verwezenlijken om er ongeveer 350 studentenwoningen te gaan realiseren.
We stelden een stedenbouwkundig ontwikkelkader op, waarbij we samen met omwonenden nadachten over de inhoud van het beeldkwaliteitsplan. Vervolgens hebben we het bestemmingsplan met bijbehorende haalbaarheidsonderzoeken verzorgd. Het ontwerp bestemmingsplan ‘Marijkeweg 20, Wageningen’ ligt nu ter inzage.
T 020 – 520 64 00 (Amsterdam)
T 026 – 357 69 11 (Arnhem)
E info@sab.nl
gevestigd in het INIT
unit 331b
Jacob Bontiusplaats 9
1018 LL Amsterdam
Frombergdwarsstraat 54
6814 DZ Arnhem
De website van SAB maakt gebruik van functionele en analytische cookies om uw ervaring op onze website te verbeteren. Wanneer u op accepteer alles klikt, geeft u toestemming om al onze cookies te plaatsen.
Privacyverklaring | Sluiten