Vorig jaar publiceerde het kabinet het Klimaatakkoord: de Nederlandse uitwerking van de internationale klimaatafspraken van Parijs. We gaan met elkaar de CO2-uitstoot sterk verminderen; in 2030 met de helft ten opzichte van 1990. De overstap naar duurzame energie is natuurlijk niet in een dag gemaakt. Om de doelen te bereiken moet Nederland zuiniger omgaan met energie, stappen we over van elektriciteit uit kolen naar elektriciteit uit zon en wind en van warmte uit aardgas naar duurzame warmte (aardwarmte, restwarmte en groene waterstof). Wat betekent dat voor gemeentelijke opgaven?
Van Klimaatakkoord naar Regionale Energiestrategie
Bij de realisatie van de ambities uit het Klimaatakkoord zullen gemeenten een belangrijke rol gaan spelen. De Rijksoverheid legt een groot deel van de praktische uitvoering namelijk neer bij regio’s: in Regionale Energie Strategieën (RES) maken samenwerkende gemeenten afspraken over concrete thema’s als de ontwikkeling van windturbines en zonneparken. Inmiddels beschikken vrijwel alle energieregio’s over een concept-RES. Uiteindelijk moet op 1 maart 2021 de RES 1.0 gereed zijn. In de jaren daarna wordt de RES steeds verder uitgewerkt en aangescherpt. Daarbij wordt toegewerkt naar het verlenen van de benodigde omgevingsvergunningen in 2025 en het halen van de doelen voor 2030.
De opgaven zoals geformuleerd in de (concept-)RES’en moeten uiteindelijk op gemeentelijk niveau worden uitgewerkt. Het is aan de gemeenten om een integrale afweging te maken tussen de afspraken uit de RES, lokale ruimteclaims, de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en het draagvlak onder inwoners. Wij krijgen dan ook steeds meer vragen over de RES in het bijzonder en energietransitie in het algemeen. We zien dat steeds meer gemeenten behoefte hebben aan een beleidskader voor zonne-energie en (kleinschalige) windturbines. Sommige gemeenten laten daarbij veel ruimte voor initiatieven vanuit de markt, terwijl anderen juist liever sturen op de concentratie van duurzame energieopwekking in één gebied, om zo de rest van de gemeente te vrijwaren van ruimteclaims voor duurzame energieopwekking.
Zo werkt de praktijk
De gemeente Bergen in Limburg is een treffend voorbeeld van een gemeente die stuurt op concentratie. Deze gemeente bestaat voor een groot deel uit kwetsbare landschappen en gebieden met hoge natuurwaarden. Daarom kiest Bergen er bewust voor om de opwekking van duurzame energie te clusteren in een “energielandschap”: een gebied van circa 400 hectare waar ruimte is voor grootschalige zonneparken en windturbines. Op deze manier hoopt Bergen in 2030 als eerste gemeente in Limburg energieonafhankelijk te worden. Wij adviseren de gemeente en verzorgen de bestemmingsplanprocedure.
Daarnaast denken wij met diverse gemeenten mee over de vertaling van de concept RES-afspraken in gemeentelijke (beleids)doelen. We voeren bijvoorbeeld locatiestudies uit, waarmee we de ruimtelijke (on)mogelijkheden voor wind- en zonne-energie concreet in beeld brengen. Wat is de maximale opbrengst die behaald kan worden en waarmee ook de ruimtelijke kwaliteit van het (stedelijk) landschap behouden blijft? Met heldere kaarten maken we inzichtelijk welke spelregels en randvoorwaarden zouden moeten gelden voor windmolens en zonneparken. Zo helpen wij gemeenten om hun positie binnen de RES te verstevigen én om nieuwe initiatieven voor zonne- en windenergie adequaat en in samenhang te kunnen beoordelen.
Omgevingswet
Er zijn volop kansen om de RES te koppelen aan de cyclische aanpak van de nieuwe Omgevingswet. Die benutten wij graag! Veel gemeenten werken al aan een omgevingsvisie. Dat biedt een uitgelezen kans om de regionaal geformuleerde doelen lokaal af te wegen en heldere keuzes voor de lange termijn te maken. Maar niet alleen de omgevingsvisie, ook andere omgevingswetinstrumenten – zoals het programma en omgevingsplan – spelen een belangrijke rol bij het behalen van doelstellingen uit de RES. Een programma is bijvoorbeeld specifiek gericht op het bereiken van doelen en kan in combinatie met een omgevingswaarde (in het omgevingsplan) een goed middel zijn om de energietransitie aan te jagen. Het programma heeft een meer uitnodigend karakter; het betreft de concrete vertaling van de omgevingsvisie naar een uitvoeringstraject. Dit in tegenstelling tot het omgevingsplan, dat meer het karakter van een verordening heeft en dus restrictiever werkt.
Hoe kunnen wij uw duurzaamheidsambities verder brengen?
Hoe bent u aan de slag met energietransitie? Wat is uw positie binnen de Regionale Energiestrategie en hoe gaat u hieraan uitvoering geven? Diverse SAB-adviseurs zijn opgenomen in de Expertpool van het Nationaal Programma RES. Zij adviseren u graag over de doorwerking van de RES op lokaal niveau. Zo geven we samen richting aan uw én onze duurzaamheidsambitie.